F1 Nieuws
Hinchcliffe over rol als tv-analist, mogelijke F1-test en VeeKay
Hoewel de meeste coureurs gas terugnemen na lange tijd op hoog niveau geracet te hebben, is daar bij meervoudig IndyCar-racewinnaar James Hinchcliffe absoluut geen sprake van. Hij ging als IndyCar- en IMSA-analist aan de slag bij Amerikaanse zender NBC Sports, waarna er drie jaar geleden ook een belletje kwam van F1 TV.
Dit jaar maakt Hinch, zoals hij in de paddock doorgaans wordt genoemd, bij acht Grands Prix deel uit van het presentatieteam van F1 TV. Zo deed hij recentelijk de volledige triple-header bestaande uit de Verenigde Staten, Mexico en Brazilië. Ondanks het hectische schema, nam Hinchcliffe alle tijd om Motorsport.com te woord te staan. We spraken onder andere over hoe hij nog vóór zijn IndyCar-carrière al in aanraking kwam met tv, zijn vriendschap met zijn jeugdheld Jacques Villeneuve en of er nog een kans is dat hij met een F1-auto kan rijden.
Kun je me eerst iets vertellen over hoe de liefde voor de Formule 1 bij jou is ontstaan?
“Mijn fascinatie voor F1 ontstond als kind. Ik groeide op in Canada, waar de meeste vaders dol zijn op ijshockey, waardoor de meeste kinderen ook gek zijn van die sport. Maar mijn vader kwam uit Engeland. Hij hield van autosport en was een enorme Formule 1-fan. Zodoende groeide ik op met een grote passie voor racen. Ik herinner me hoe ik samen met mijn vader op zondagochtend Formule 1 keek en op zondagmiddag IndyCar. Ook gingen we altijd naar de IndyCar-race in Toronto.”
“Ik heb dus altijd een zwak voor deze sport gehad. Maar ik begon de Formule 1 pas echt te volgen in 1996, toen Jacques Villeneuve van de IndyCar naar de Formule 1 ging en we een Canadees hadden om voor te juichen. Vanaf dat moment was ik diehard Formule 1-fan.”
En nu kom je Jacques regelmatig in de Formule 1-paddock tegen. Hoe is dat?
“Ja, geweldig. We zijn goede vrienden geworden. En dat is best een gek idee. Als kind stuurde ik elke maand 20 dollar op naar zijn fanclub in Zwitserland om zijn nieuwsbrief te krijgen. En nu zijn we collega’s bij de televisie en doen we samen evenementen. De cirkel is nu rond, zou je kunnen zeggen.”
Om zo samen op te trekken met je idool, dat moet bijna onwerkelijk aanvoelen.
“Ja, dat doet het ook. Eerder dit jaar nodigde Jacques me uit voor een evenement op een circuit in het westen van Canada, waar hij mede-eigenaar van is. Ik zal nooit vergeten dat mijn telefoon overging en ik een Italiaans nummer op het scherm zag staan dat ik niet herkende. Ik nam op en hoorde: ‘Hé James, Jacques hier.’ En vervolgens nodigde hij me uit voor dat evenement. Nadat we hadden opgehangen, wilde ik zo graag mijn vader bellen en tegen hem zeggen: ‘Pa, je zal nooit geloven wat mij net is overkomen.’ Het was zo’n cool moment. Maar helaas is mijn vader een paar jaar geleden overleden.”
Erwin Jaeggi van Motorsport.com in gesprek met F1 TV-analist James Hinchcliffe.
Foto door: Michael Potts / Motorsport Images
Klopt het dat je autosportjournalist wilde worden als het je niet zou lukken om als coureur voet aan de grond te krijgen?
“Ja, dat klopt! [lacht] Mijn vader en ik waren geabonneerd op het Engelse blad Autosport, dat wekelijks uitkwam. Maar tegen de tijd dat een nummer bij ons in Canada op de deurmat viel, was het al drie weken oud, soms zelfs vier weken. Maar dat kon me niets schelen. Ik las elk nummer van kaft tot kaft. Ik kon je hierdoor precies vertellen wat er in de Britse Formule Ford was gebeurd. Of in de Ginetta Juniors!”
“En toen ik begon met karten, stond ik er eerlijk gezegd geen moment bij stil dat ik als coureur een carrière kon hebben in de autosport. Hoewel ik nog maar negen was, besefte ik dat dat niet realistisch was. Want wie wordt er nou autocoureur?”
“Door het lezen van Autosport kwam ik op het idee om autosportjournalist te worden. Dat leek me wel een leuke manier om alsnog met racen bezig te kunnen zijn. Maar gelukkig werd het nog wel wat met dat racen.”
Uiteindelijk ben je toch aan de mediakant van de sport terechtgekomen. Sterker nog: je begon zelfs al vrij vroeg in je racecarrière met televisiewerk. Hoe kwam dat tot stand?
“Bij toeval. Ik reed op een gegeven moment in het Atlantic Championship, wat één stap onder de Champ Car was. Voor de Champ Car hadden ze een ‘domestic feed’, die in de Verenigde Staten en Canada werd uitgezonden, en een ‘international feed’, die in andere landen werd uitgezonden en met een aanzienlijk kleiner budget werd geproduceerd. Het commentaar bij de internationale uitzending werd verzorgd door Jeremy Shaw. Hij deed dat in zijn eentje en vroeg daarom aan mensen in de paddock of ze zin hadden om tijdens de race tien minuutjes naast hem te komen zitten in de commentaarpositie. Dan had hij even iemand om mee te praten.”
“Ik kende Jeremy al een paar jaar en na een van mijn races kwam hij naar me toe met de vraag of ik bij hem wilde komen zitten voor de start van de Champ Car-race. ‘Natuurlijk’, zei ik. Dus na mijn race kleedde ik me snel om en spoedde ik me naar het commentaarhok. Daar aangekomen zette ik een headset op, waarna ik de producer hoorde zeggen: ‘We zijn nu live te zien in 170 landen, niet vloeken alsjeblieft.’ En vervolgens begon de uitzending.”
“Tijdens het eerste reclameblok vroeg Jeremy me of ik niet nog wat langer wilde blijven. ‘Prima, ik blijf nog wel even tot de volgende reclame’, antwoordde ik. En toen we er weer uitgingen voor de reclame, vroeg hij me of ik niet tot het einde van de race wilde blijven. Ik dacht bij mezelf: ‘Ik ga de rest van de race toch kijken. Er is geen betere plek om de wedstrijd te volgen dan hier. Dus ik kan hier net zo goed tot het einde blijven zitten.”
“Na de race vroeg Jeremy: ‘Wat doe je volgende week?’ En vervolgens deed ik de rest van het seizoen samen met Jeremy het commentaar bij de internationale feed van de Champ Car, nadat ik op zondagochtend mijn eigen race had gereden. Zo rolde ik er dus in, zonder ook maar iets van training te hebben gekregen. Sindsdien heb ik een grote passie voor de televisiekant van de sport. En had ik een doel voor de lange termijn, voor als ik eenmaal gestopt was met racen.”
Maar nog voordat je IndyCar-carrière helemaal ten einde was, deed je alweer televisiewerk. Hoe kwam dat zo?
“Ik was een paar jaar eerder al eens benaderd door NBC. Ze zeiden: ‘Hé, als je straks een keer klaar bent met racen, zouden we graag eens met je praten.’ Toen ik in 2020 maar een deel van het seizoen reed, nam ik contact met ze op. Ik zei: ‘Ik doe dit jaar maar een paar races. Zouden jullie me voor de rest van het seizoen willen hebben?’ Vervolgens was ik hun pitreporter bij de races die ik zelf niet reed.”
“Het jaar erna had ik weer een voltijd zitje, maar ik had nu in elk geval een voet tussen de deur bij de tv. Ik had gezien hoe dat werkte en heb de mensen leren kennen. Dus toen ik eind 2021 besloot om een punt te zetten achter mijn IndyCar-loopbaan, belde ik meteen de baas van NBC op met de vraag of ze me wilden hebben voor het seizoen erna. Vervolgens kon ik gelijk een contract voor drie seizoenen tekenen.”
James Hinchcliffe in actie in de IndyCar.
Foto door: Art Fleischmann
Hoe ben je bij F1 TV beland?
“F1 TV nam contact met op, nadat Ben Edwards een goed woordje voor me had gedaan. Ben en ik kennen elkaar van de A1GP. Hij werkte er als commentator en ik was een paar jaar coureur in die klasse. Team Canada stopte er op een gegeven moment echter mee, waardoor het voor mij niet mogelijk was om verder te rijden in dat kampioenschap.”
“De mensen die daar verantwoordelijk waren voor de tv-uitzendingen hadden mijn commentaar gehoord bij de Champ Car-races en vroegen me of ik niet een bijdrage wilde leveren aan de tv-verslaggeving van de A1GP. En zo werkte ik tijdens het vierde en laatste seizoen van de A1GP met onder andere Ben en John Watson samen.”
“Ik denk dat men bij F1 TV op zoek was naar iemand die afkomstig is van het Noord-Amerikaanse continent, en dat Ben vervolgens heeft gezegd: ‘Ik werkte met Hinch samen. Die gast racet niet meer, hij doet nu tv-werk. Misschien moeten jullie hem eens bellen.’ En zo is het gegaan. Het eerste jaar deed ik drie Formule 1-races, vorig jaar zes en dit jaar doe ik er acht.”
Hoe was het om voor het eerst bij de Formule 1 te werken?
“Het was te gek. Het is natuurlijk wel een heel andere uitdaging voor me dan de IndyCar, waar ik al vijftien jaar rondloop en de mensen, de auto’s en de circuits ken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik in het begin wel een beetje last had van het ‘imposter syndroom’. Ik heb immers nooit met een Formule 1-auto gereden, ben op veel circuits niet geweest en ken er bij lange na niet zoveel mensen als in de IndyCar. Maar dankzij de geweldige groep mensen die bij F1 TV werken, voelde ik me snel thuis.”
De Europese fans verwachten waarschijnlijk eerder een voormalig F1-coureur in de rol van analist.
“Ik was wel een beetje bezorgd of ze een buitenstaander zouden accepteren. Maar ik had het geluk dat de eerste race die ik twee jaar geleden deed, in Austin was en Álex Palou toen de eerste vrije training reed voor McLaren. Die ken ik natuurlijk erg goed van de IndyCar, dus ik gaf hem vooraf een seintje: ‘Zodra je uit die auto komt, zal ik je een kruisverhoor onderwerpen want ik moet alles weten.’ Die eerste keer leunde ik dus veel op hem. Maar ik heb ook veel geleerd van Jolyon Palmer, met wie ik de eerste paar weekenden samenwerkte.”
“En ik kwam erachter dat racen in de Formule 1 uiteindelijk voor 95 procent overeenkomt met racen in de IndyCar. Het is hetzelfde concept, het zijn dezelfde uitdagingen. Natuurlijk zijn er wel nuanceverschillen als het gaat om de auto en misschien het circuit. Dat is de 5 procent waar ik dus geen diepgaande kennis van heb. Maar ook zonder dat te weten kan ik nog steeds iets waardevols toevoegen aan de uitzending. Ik was de eerste keren wel nerveus hoor, maar ik denk dat het wel oké ging en dat ik sindsdien aardig gegroeid ben in mijn rol.”
Hoe is jouw band met landgenoten Lance en Lawrence Stroll eigenlijk?
“Ik heb eigenlijk nog niet zo heel veel contact met ze gehad. Het is een van die dingen. Iedereen heeft het zo druk in de Formule 1 dat er niet veel tijd is om te socializen. Met sommige mensen heb ik al wat meer gesproken, met anderen wat minder. En helaas vallen zij dus in die laatste categorie.”
James Hinchcliffe met Kevin Magnussen in de F1-paddock.
Foto door: Alastair Staley / Motorsport Images
Tijdens je IndyCar-carrière kwam af en toe de vraag voorbij of je geen interesse zou hebben om in de Formule 1 te rijden. Het antwoord luidde steevast dat je focus op het rijden in de VS lag. Ben je stiekem ooit dicht bij een Formule 1-kans geweest?
“Nee, ik kan niet zeggen dat ik dicht bij een F1-kans ben geweest. Er deed zich aan het begin van mijn carrière wel een kans voor om in Europa te gaan rijden, waarmee ik op de ladder naar de Formule 1 zou zijn gekomen. Ik was toen zeventien of achttien. Ik was Rookie of the Year geworden in de Amerikaanse Formule BMW, waarna BMW me de kans bood om in de Engelse serie te gaan rijden.”
“Mijn ouders en ik stonden dus voor de keuze: op mijn achttiende naar Europa gaan en daar een onmogelijke droom najagen, of in de VS blijven en doorgaan met de carrière die ik daar aan het opbouwen was. Aangezien mijn ouders veel waarde hechtten aan een goede opleiding, de Formule BMW nog altijd een vrij lage klasse was en het bovendien maar zeer de vraag was of ik in Europa zou doorbreken, besloten we om hier te blijven. En dat is een beslissing waar ik nog steeds heel erg blij mee ben.”
“Dat was eigenlijk de enige keer dat ik overwogen heb om in de richting van de Formule 1 te gaan. Zelfs toen ik in de IndyCar reed, heb ik er nooit echt over nagedacht. Ik was gewoon tevreden waar ik was.”
Viaplay F1-analist Tom Kristensen testte onlangs een McLaren Formule 1-auto. Dus wie weet is er nog een kans dat je achter het stuur van een F1-wagen belandt.
“Daar wordt over gesproken! Ik werk er heel hard aan om eens een test te kunnen doen, puur en alleen om te kunnen zeggen dat ik een keer met een F1-auto heb gereden!”
Hoe verhouden de IndyCar en de Formule 1 zich tegenwoordig als het gaat om het niveau van de rijders?
“Het niveau van de coureurs is in beide kampioenschappen heel erg hoog. Ik denk alleen dat de rijders op heel verschillende manieren worden uitgedaagd. In de Formule 1 draait het om snelheid en downforce en heb je een wagen die qua bochten en remmen veel meer kan dan een IndyCar. Maar een IndyCar heeft geen stuurbekrachtiging en is in bepaalde opzichten veel fysieker. Zo draait het in de Formule 1 tijdens de race veel om bandenmanagement, waardoor er niet per se op de limiet van de auto gereden wordt. In de IndyCar zijn de banden zo gebouwd dat je in de races soms alleen maar kwalificatieronden rijdt. Het is dus een andere stijl van racen. Beiden hebben voor- en nadelen. Maar ongeacht waar je rijdt, moet je – door het hoge niveau – volledig één zijn met je auto, als je voor de overwinning mee wil doen.”
Wat vind je van Rinus VeeKay?
“Een geweldige jongen met heel veel talent. Hij is op jonge leeftijd al in de IndyCar gekomen, maar doet het zeer indrukwekkend. Ik was geschokt toen ik het nieuws van Ed Carpenter Racing hoorde. Ik hoop dat hij elders een zitje vindt; ik weet dat hij met de auto van Dale Coyne heeft getest. Maar ja, een fantastische jongen met enorm veel talent dus, en een familie die hem heel goed ondersteund. Hij is een zeer populair figuur in de paddock, dus laten we hopen dat hij er volgend jaar weer bij is.”
En jouw eigen toekomst?
“We zullen zien. Ik hoopte dat het leven iets stabieler zou zijn nu ik niet meer race en in de tv-wereld werk. Maar dat is duidelijk niet het geval! Het is net zo grillig! [lacht] De tv-rechten voor de IndyCar verhuizen naar een andere zender en ik moet nog horen of er daar mogelijkheden voor me zijn. Verder ben ik met F1 TV in gesprek om te kijken of ik hier wat meer kan doen, wat geweldig zou zijn. Daarnaast race ik nog een heel klein beetje in sportscars, in de IMSA. Ik hoop daar nog iets meer van te kunnen doen. Kortom, als ik volgend jaar een vergelijkbaar programma kan hebben als dit jaar – een beetje IndyCar, een beetje F1 en een beetje IMSA – dan ben ik een tevreden man.”
James Hinchcliffe tijdens een interview met Motorsport.com.
Foto door: Michael Potts / Motorsport Images
First appeared at nl.motorsport.com