Teams
Verboden radicale concepten: F1-teams en de gewichtslimiet
In 1982 was de Formule 1 meer verdeeld dan ooit. Enerzijds op technisch gebied, toen de alomtegenwoordige Cosworth DFV V8 naar de kroon werd gestoken door de opkomende turbomotoren. Anderzijds was er ook de politieke gekibbel tussen autosportbond FISA en de door Bernie Ecclestone geleide associatie FOCA.
De DFV-gebruikers die bij FOCA waren aangesloten probeerden allerlei oplossingen te verzinnen om iets te doen aan het vermogensvoordeel van de turbo’s. Turboteams als Ferrari en Renault waren er namelijk in geslaagd om hun wagens af te slanken tot de gewichtslimiet van 580 kilogram.
Williams FW08 uit 1982 met watertanks
Photo by: Giorgio Piola
Een van de oplossingen was waterkoeling voor de remmen. Alleen dat die koeling weinig te maken met de remmen zelf en alles met het gewicht. Teams installeerden grote watertanks in de sidepods, die ze voor de race vulden tot de wagen 580 kilogram woog. Tijdens de race zou het water verdampen, zodat de wagens van een steeds groter gewichtsvoordeel gebruik konden maken tegenover de turbo’s.
De auto’s waren na de race veel te licht, maar teams mochten achteraf “koelvloeistof” bijvullen, zodat de wagen weer zwaar genoeg was om door de keuring te komen. Iedereen had al snel door wat er aan de hand was, maar volgens de omschrijving van de reglementen was de oplossing niet eens legaal. Toch wilde de FISA snel van de truc af. Vanaf de tweede race in Brazilië kwam er protest tegen winnaar Nelson Piquet (Brabham) en tweede man Keke Rosberg (Williams). Zij werden allebei gediskwalificeerd. Andere wagens werden met rust gelaten en zo schoof John Watson op van vier naar twee na winnaar Alain Prost, terwijl zijn McLaren ook met watertanks reed.
De saga liep helemaal uit de hand en mondde uit in een regelrechte oorlog tussen FISA en FOCA, die in de volgende race in San Marino losbarstte. De meeste teams zonder turbo besloten om de race te boycotten. De FISA had inmiddels de reglementen aangepast om ervoor te zorgen dat wagens na de finish meteen zouden worden gewogen zoals ze waren gefinisht.
Martin Brundle, Tyrrell 012
Photo by: Sutton Images
In 1984 probeerde Tyrrell een gelijkaardig trucje uit te halen. Het team gebruikt een injectiesysteem dat waterdamp over de motorinlaat sproeide in een poging om meer vermogen uit de DFV te halen. Het systeem zelf was legaal, maar tijdens de pitstops vulde Tyrrell de reservetank onder hoge druk met een mengeling van water en lood om het gewicht van de wagen te verhogen.
De praktijk kwam aan het licht toen het mengsel in een pitbox van een ander team terechtkwam en daar stalen van genomen werden. Die onthulden dat het water allerlei stoffen bevatte die de brandstof van de wagen verrijkten. Het watermengsels kon zo gezien worden als een extra bron van brandstof. Tyrrell had dus niet enkel bijgetankt, wat toen niet mocht, maar had ook een illegale vorm van beweegbare ballast aan boord. Het team werd de laatste drie races van 1984 geschorst en werd uit alle resultaten geschrapt.
Stefan Johansson, Tyrrell 012, in de pitlane
Twee decennia later bestond de stal van Ken Tyrrell niet meer, maar het team dat uit Tyrrell ontstond, BAR Honda, kwam ook in opspraak. BAR had een succesvol seizoen 2004 achter de rug, waarin het tweede werd bij de constructeurs. De wagen van het seizoen 2005 werd uitgerust met een tweede benzinetank, die zes kilo benzine kon dragen.
Dat werd door de scrutineers opgemerkt na de San Marino Grand Prix, waarin Jenson Button en Takuma Sato respectievelijk als derde en vijfde eindigden. BAR beweerde dat die zes kilo het minimum was om de motor te laten draaien, maar de FIA besloot dat het team brandstof als ballast gebruikte. BAR werd uit de uitslag gegooid en werd ook geschorst voor de daaropvolgende races in Barcelona en Monaco.
Jo Bauer, FIA, controleert de BAR Honda 007 van Jenson Button
Photo by: Sutton Images
First appeared at nl.motorsport.com